Rotary Antwerpen Metropool – 10/9/2015 – Verslag uiteenzetting Manfred Sellink
Manfred Sellink is sinds 2014 hoofddirecteur-hoofdconservator van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen. Als wetenschapper heeft hij een lange staat van dienst. Zijn onderzoek focust zich in het bijzonder op de figuur van Pieter Bruegel (“de Oude”). Hij is tevens professor aan de universiteit van Gent, Vakgroep Kunstwetenschappen. Hij is ook lid van diverse wetenschappelijke commissies, algemene vergaderingen en adviesraden.
Manfred Sellink begint zijn uiteenzetting met een overzicht van de restauratiewerkzaamheden aan het museumgebouw aan de Leopold De Waelplaats in Antwerpen. Deze hebben een aanvang genomen in september 2011. Op dit moment is het gebouw volledig gestript van alles wat er bij-, aan- en ingebouwd werd sedert de oprichting in 1890. Zo werd er ook een atoomkelder afgebroken, die in koude oorlogstijd was geconstrueerd om de belangrijkste werken uit de collectie te kunnen vrijwaren voor het geval er een atoomoorlog zou uitbreken.
Het museum wordt in zijn volle laat-19de-eeuwse luister hersteld, en tevens komt er een aanzienlijke tentoonstellingsoppervlakte bij. Thans begint het “verticale museum” vorm te krijgen. Het “verticale museum” is een nieuwe staalstructuur die in de voormalige patio’s of binnentuinen van het oude museumgebouw wordt geplaatst.
De heropening van het museum is voorzien in februari 2019. De werken zitten volledig op schema.
Tijdens de verbouwingen worden er stukken uit de collectie van het museum ter beschikking gesteld voor tentoonstellingen en projecten in Antwerpen en omstreken onder het motto “Dicht maar dichtbij”. De bedoeling is om op deze manier het museum levend te houden tijdens de sluiting.
Intussen wordt er door de staf van het KMSKA naarstig nagedacht over de toekomst van het museum na de heropening.
Uitgangspunt is dat het traditionele onderscheid tussen “hoge kunst” voor hoogopgeleide mensen met een hoog inkomen en “lage kunst” verdwenen is, en de interesse voor beide leeft in alle lagen van de bevolking.
De musea, traditionele aanbieders van “hoge kunst” komen bijgevolg in concurrentie met de entertainment-industrie en moeten hun aanbod in functie daarvan aanpassen.
Een belangrijk concurrentieel voordeel dat de musea hebben is de hang naar authenticiteit van mensen. “The real thing” is de “unique selling proposition” van musea. Daar kunnen de nieuwe media niet tegen op. Belangrijk is wel dat met deze voedingsbodem dynamisch wordt omgegaan.
Musea moeten meer dan vroeger focussen op de belevingswaarde voor de toeschouwer. In dat kader is het bij voorbeeld van belang om dynamiek te brengen in de tentoonstelling van werken en te vermijden dat iemand die een museum na vijf jaar opnieuw bezoekt, exact dezelfde werken op exact dezelfde wijze en plaats gepresenteerd ziet.
De grote uitdaging is om zoveel mogelijk mensen bij het museum te betrekken. Die uitdaging is complexer geworden dan vroeger : het publiek is groter en veel meer divers, met totaal verschillende culturele achtergronden.
Met het oog daarop is het de bedoeling met het museum, in het verlengde van het project “Dicht maar dichtbij”, actief te zijn blijven buiten de muren ook na de heropening.
Tevens is het de bedoeling om andere activiteiten in het museum te organiseren (muziek- en dansvoorstellingen bij voorbeeld).
Bij dit alles dient ook rekening te worden gehouden met de uitdaging om de werking van het museum te blijven financieren. Het is immers een gegeven dat subsidies de laatste jaren enkel werden afgebouwd en het er niet naar uit ziet dat daar nog verandering gaat komen.
Ruimte om de collectie uit te breiden met relevante nieuwe stukken is er derhalve niet. Om toch geregeld nieuwe tentoonstellingen aan te bieden kan de samenwerking met andere musea in de vorm van uitlening van stukken worden geïntensifieerd . Tevens dienen alternatieve financieringsvormen te worden onderzocht : traditioneel mecenaat, samenwerking met bedrijven,
Na zijn uiteenzetting werden er door diverse leden vragen gesteld aan Manfred Sellink, ook tijdens de verderzetting aan de bar.